“Inwash” en “Outwash”

“Inwash” en “Outwash” zijn termen die gebruikt worden in de context van de aerodynamica van Formule 1 auto’s om de stroming van de lucht rond de auto te beschrijven.

1. Inwash: Inwash verwijst naar de luchtstroom die naar het midden van de auto wordt geleid, tussen de voorwielen en de achterwielen in. Bij inwash wordt de luchtstroom zodanig geleid dat deze langs de zijkanten van de auto stroomt en in de buurt van de vloer blijft. Dit kan helpen bij het genereren van neerwaartse druk (downforce) aan de onderkant van de auto, waardoor de grip en de stabiliteit verbeteren, vooral in bochten. Inwash wordt vaak gebruikt door teams om de aerodynamica van de vloer en diffuser te optimaliseren, wat cruciaal is voor de algehele prestaties van de auto.
2. Outwash: Outwash verwijst naar de luchtstroom die naar de buitenkant van de auto wordt geleid, weg van het midden van de auto. Bij outwash wordt de luchtstroom zodanig geleid dat deze langs de zijkanten van de auto wordt afgebogen, waardoor een “tunnel” ontstaat tussen de auto en de buitenkant van de baan. Dit helpt bij het verminderen van luchtweerstand en het voorkomen van verstoringen van de luchtstroom rond de achterkant van de auto. Outwash wordt vaak gebruikt om de luchtstroom rond de wielophanging en achtervleugel te optimaliseren, waardoor de efficiëntie van de aerodynamica wordt verbeterd en de algehele snelheid van de auto toeneemt.

In het ontwerp van een Formule 1 auto proberen ingenieurs een balans te vinden tussen inwash en outwash om zowel downforce als luchtweerstand te optimaliseren. Door het ontwerp van aerodynamische componenten zoals de voorvleugel, de vloer, de diffuser en de achtervleugel te optimaliseren, kunnen teams de aerodynamische efficiëntie van hun auto’s verbeteren en een concurrentievoordeel behalen op het circuit.